Startpagina > Introductie tot boekhouden

Introductie tot boekhouden

Niko Strijbol

Gepubliceerd op , laatst bijgewerkt op

boekhouden

Het gangbare boekhoudkundige systeem is dat van het dubbel boekhouden, deels doordat het wettelijk verplicht is voor heel wat ondernemingen, maar ook omdat het voordelen heeft tegenover andere vormen van boekhouding.

Diezelfde voordelen zijn ook geldig bij het voeren van een persoonlijke boekhouding. Daarom is het nuttig om enige theoretische onderbouw van het dubbel boekhouden te verweren, hoewel dat strikt gezien niet nodig is om het te gebruiken.

Qua digitale hulpmiddelen zijn er heel wat mogelijkheden, zoals GNU Cash of KMyMoney. Dit zijn gespecialiseerde grafische programma’s. Een andere mogelijkheid is boekhouden in platte tekst (plain text accounting). Bij dit systeem is de boekhouding een simpel tekstbestand, waarin uitgaven beschreven worden.

Dat laatste systeem is het hetgeen waar ik mee werk. Hoewel dit stuk vooral over boekhouden zelf gaat, en dus van toepassing is ongeacht het gebruikte softwarepakket, kan het nuttig zijn dit in het achterhoofd te houden.

1. Introductie: over boekhouden

Ietwat kort door de bocht beantwoordt een boekhouding de volgende vraag: „waar is mijn geld naartoe?”. Daarom is een belangrijk aspect het noteren en capteren van de uitgaven, maar ook van inkomsten. Elke gebeurtenis die leidt tot een wijziging in de financiële toestand dient genoteerd te worden. Dat is ook waar we mee beginnen in de volgende paragraaf. Een ander belangrijk deel is het verdelen van de uitgaven en inkomsten in verschillende categorieën om zo tot inzichten te komen.

Er bestaan verschillende manieren om dit te doen. Hier gebruiken we dubbel boekhouden (wat niet hetzelfde is als een dubbele boekhouding), het meest gangbare systeem. Dit systeem stamt echter uit de tijd van papieren boekhoudingen, wat ons toelaat om met moderne hulpmiddelen een aantal vereenvoudigingen door te voeren.

2. De rekeningen: de bouwstenen van elke boekhouding

Het toonvoorbeeld van een rekening is een bankrekening. Hier beschouwen we een rekening echter breder. Formeel kunnen we een rekening definiëren als een geordende verzameling gebeurtenissen die de financiële toestand van de eigenaar van de rekening beïnvloeden.

Een rekening is altijd initieel leeg. Bij het gebruik van de rekening zal er geld toegevoegd of verwijderd worden. Dit zijn de boekingen, die positief zijn als er geld bijkomt en negatief als er geld afgaat. De som van alle waarden op een rekening is het saldo (meervoud saldi) van de rekening. 1 Het initiële saldo van een rekening is dus altijd nul.

Hieronder een visueel voorbeeld van een rekening, die voorgesteld wordt als een tijdlijn (en zoals gebruikelijk in onze contreien van links naar rechts gelezen moet worden). De rekening start met een saldo van nul euro. Saldi zijn aangeduid met een cijfer boven de tijdlijn. Vervolgens zijn er drie boekingen op de rekening: een storting van € 100, € 25 er af en dan nog eens € 200 er af.

0   /-----\ 100   /----\  75   /-----\  -125
----|+ 100|-------| -25|-------| -200|--------------------->
    \-----/       \----/       \-----/

Na drie boekingen heeft de rekening een negatief saldo. Dit is geen probleem: sommige rekeningen zijn bijna altijd negatief, terwijl andere rekeningen het merendeel van de tijd een positief saldo zullen hebben. Het geheel aan rekeningen wordt het grootboek genoemd, de rekeningen ook soms de grootboekrekeningen.

In een traditionele boekhouding werden negatieve getallen vermeden, omdat deze het rekenwerk bemoeilijkten. Een rekening krijgt dan twee zijden: de debetzijde en de creditzijde. Afhankelijk van de soort rekening worden transacties op een van de twee kanten ingeschreven, zoals op onderstaande tabel. De eerste kolom geeft het soort rekening weer (we bekijken deze rekeningen later nog meer in detail). De tweede en derde kolom geven weer aan welke kant een transactie ingeschreven wordt als het saldo respectievelijk stijft of daalt. De laatste kolom toont welk teken het saldo van de rekening normaal heeft in onze vereenvoudigde boekhouding.

Soort rekeningStijging 🠕Daling 🠗Normaal teken
Activadebetcredit+
Passivacreditdebet-
Opbrengstencreditdebet-
Kostendebetcredit+

Laten we een transactie bekijken waarbij voor € 10 aan kaas gekocht is. Vereenvoudigd schrijven we €-10 op de activarekening, en €+10 op een kostenrekening. Traditioneel zouden we € 10 op de creditzijde van de activarekening plaatsen, en € 10 op de debetzijde van de kostenrekening.

3. Soorten rekeningen

In de verdere paragrafen wordt besproken hoe bepaalde informatie uit de rekeningen gehaald kan worden. Daarom is het eerst nuttig om na te gaan welke soorten rekeningen dat er bestaan. Merk op dat deze paragraaf deels specifiek voor boekhouden in platte tekst is.

In deze paragraaf komen vijf rekeningen aan bod. Elk van deze rekeningen is eigenlijk een verzameling van andere rekeningen die tot dezelfde categorie behoren. Als we bijvoorbeeld spreken van de "activarekening", bedoelen we alle rekeningen die onder de categorie activa vallen. De rekeningen zijn als het ware opgebouwd in een boomstructuur. Een voorbeeld van deze structuur is Figuur 1.

Figuur 1. Een voorbeeld van een eenvoudige rekeningenhiërarchie.
rekeningen
├─ activa
│  ├─ huis
│  ├─ bankrekening
│  └─ spaarrekening
├─ passiva
│  ├─ hypotheek
│  └─ lening
├─ uitgaven
│  ├─ onderhoud
│  └─ huisraad
└─ inkomsten
   └─ loon

3.1. De activa

Een eerste rekening betreft de bezittingen, waarbij het woord bezitting ruim geïnterpreteerd moet worden. Het zijn alle zaken waarop de persoon een eigendomsrecht of een vordering heeft. Het gaat dus om alle bezittingen (huis, meubels, auto, etc.), schulden die bij de persoon zijn (vrienden die nog geld moeten terugbetalen), maar ook geld op een bankrekening of geld in een sok onder de matras.

Deze rekeningen wordt de activa (assets) genoemd. Rekening stellen ook niet-geldelijke dingen voor, dus is het preciezer om te stellen dat de activa de waardering van alle bezittingen is. Het waarderen van de bezittingen is voor personen minder belangrijk, maar dat is anders bij ondernemingen, waar het belangrijk is dat dit juist gebeurt.

3.2. De passiva

Het omgekeerde van de activa zijn de passiva (of schulden). Dit zijn de bronnen waarmee de activa gefinancierd zijn. Met andere woorden, waar het geld vandaan komt. De passiva bestaan uit eigen vermogen en vreemd vermogen.

Het vreemd vermogen is al het geld dat terugbetaald moet worden. Het gaat voornamelijk om leningen, uitstaande facturen, enzovoort. Dit worden ook wel de schulden genoemd.

Het eigen vermogen is dan de rest: alle geld dat niet terug moet betaald worden. Bij personen spreekt men soms ook over het particulier vermogen.

4. De balans: momentopname van de financiële toestand

Zoals kort aangehaald in de vorige paragraaf bestaan er vele soorten rekeningen. Die kunnen namelijk voor alles gebruikt worden. Voorbeelden zijn gebouwen, inventaris, leningen, bankrekeningen, kassen, inkopen, verkopen, kosten, salarissen, enzovoort.

Twee soorten rekeningen vormen samen de balans, en worden dan ook wel de balansrekeningen genoemd. De balansrekeningen samen vormen dan de balans, het titulair onderwerp van deze paragraaf.

4.1. Waarom een balans?

Het doel van de balans is om een overzicht te geven van een financiële toestand, en daarbij de volgende vragen te beantwoorden:

  1. Waar komt het geld vandaan?
  2. Waar wordt het geld aan uitgegeven?

Het antwoord op de eerste vraag is de oorsprong van het vermogen. Er zijn twee grote soorten te onderscheiden: geld uit inkomsten (zoals vergoedingen voor arbeidsprestaties) en geld uit leningen. Het verschil is dat geld uit de tweede soort terugbetaald moet worden, terwijl geld uit de eerste niet.

Het antwoord op de tweede vraag is dan aanwending van het vermogen. Dit houdt in wat er met het vermogen gedaan is: uitgaven, maar ook investeringen of het geld gewoon op een bankrekening laten staan.

Deze twee moeten logischerwijs in balans zijn: meer vermogen aanwenden dan dat ter beschikking is, gaat niet. Omgekeerd kan er geen vermogen ongebruikt zijn. De saldi van beide categorieën rekeningen moet altijd hetzelfde zijn, op het teken na.

4.2. Vormaspecten van de balans

De balans is een momentopname van het vermogen en geeft de situatie op een bepaald ogenblik weer. Evoluties doorheen de tijd zijn niet te zien op een balans. Een balans heeft in het boekhouden een vaste vorm, in grote lijnen hier besproken. Voor een persoonlijke boekhouding doet deze vorm er evenwel niet echt toe, al zullen de meeste programma’s een resultaat produceren dat op deze vorm lijkt.

De balans bestaat dus uit twee rekeningen die we al gezien hebben: de bronnen van het vermogen, dat wil zeggen waar het geld vandaan komt, vormen de passiva. Deze worden traditioneel rechts genoteerd op een balans. De aanwending van het vermogen komt dan aan de linkerkant: de activa. Het totaal aan de linkerkant moet dus altijd overeenkomen met het totaal aan de rechterkant, want de twee moeten in evenwicht zijn.

We bekijken ter illustratie de balans van een fictief gezin:

ActivaPassiva
huis200.000hypotheek165.800
auto15.000eigen vermogen96.850
bankrekening25.800lening7.650
inboedel32.500
totaal270.300totaal270.300

We zien aan de rechterkant de bronnen van het vermogen van dit gezin, waarbij het grootste deel uit leningen bestaat (de hypotheek en een geldlening). Voor de aanwending zien we dat het grootste deel van het vermogen in het huis zit. Ook het ongebruikte vermogen is aangewend: dat staat op een bankrekening.

Laten we voor datzelfde gezin de balans een jaar later nogmaals opmaken:

ActivaPassiva
huis255.000hypotheek164.600
auto10.000eigen vermogen99.650
bankrekening23.700lening4.950
inboedel30.500
totaal269.200totaal269.200

We beginnen opnieuw aan de rechterkant. De hypotheek is verder afgelost, net zoals de lening. Het eigen vermogen is dan weer gestegen. Aan de linkerkant zien we een grote toename in waarde voor het huis (deze woning bevindt zich dus ongetwijfeld in België). De auto is gedaald in waarde, net zoals de inboedel. Ook de hoeveelheid geld op de bankrekening is licht gedaald.

Hoe sommige van deze wijzigingen gebeurd zijn, liggen voor de hand. Zo zullen de leningen afbetaald zijn, en is het normaal dat een auto zijn waarde verliest. Deze aspecten zijn niet zichtbaar op de balans, wat illustreert dat de balans een momentopname is. Inkomsten uit lonen staan er niet op, de uitgaven evenmin.

5. Het journaal

Ter herinnering: een balans is altijd in evenwicht. Een balans bestaat de uit de balansrekeningen. Een logisch gevolg is dat de balansrekeningen ook in evenwicht moeten zijn. Dat kan door te eisen dat voor elke boeking op een activarekening, een tegenovergestelde boeking moet gebeuren op een passivarekening.

Een reeks boekingen die samen horen worden een journaalpost genoemd. Elke journaalpost bestaat dus uit minstens twee boekingen: één op een activarekening en één op een activarekening. Het kunnen er echter ook meer zijn. De som van alle boekingen moet nul zijn (of de som van de debetzijde moet gelijk zijn aan de som van de creditzijde).

Een reeks van journaalposten worden dan een journaal genoemd.

5.1. Het grootboek

Historisch gezien is er een verschil tussen het grootboek en het journaal. In het journaal werden met journaalposten de dagelijkse verrichtingen opgetekend. Op vaste tijdstippen werd dan het grootboek bijgewerkt: voor elke journaalpost wordt elke boeking ingeschreven bij de bijhorende rekening in het grootboek. Daaruit kon dan de balans en resultatenrekening opgemaakt worden. Dit is volledig automatisch te bepalen met hedendaagse softwarepakketten, waardoor een grootboek niets meer wordt dan een andere kijk op de journalen.

6. De resultatenrekening: winst of verlies

De balans heeft een aantal beperkingen om een goed middel te zijn om informatie over de financiële toestand te verschaffen:

  • De balans is statische momentopname en geeft geen informatie over de totstandkoming van het vermogen.
  • Uitgaven en inkomsten staan an sich niet in de balans. In het voorbeeld van de balans voor een gezin toont de balans niet hoeveel het gezin uitgeeft bij een bepaalde winkelketen.

Er is bijgevolg nood aan bijkomende informatie, zoals:

  • Wat is het resultaat van de afgelopen periode? Met andere woorden, is het eigen vermogen gestegen of gedaald (is er winst of verlies)?
  • Welke opbrengsten en uitgaven waren er? Met andere woorden, waaruit is het resultaat samengesteld?
  • Wat is er gebeurd met het resultaat? Waar vinden we dat resultaat terug in de balans (de bestemming van het resultaat)?

We zagen reeds dat bepaalde rekeningen (de activa en passiva) de balansrekeningen vormen. Analoog spreekt men van de resultatenrekening. Deze rekening wordt telkens opgesteld voor een bepaalde periode (bijvoorbeeld één jaar).

Uit de resultatenrekening wordt belangrijkste onderdeel van het resultaat is de winst of het verlies. Dit is het verschil tussen de som van de opbrengsten en de kosten. Bij personen bestaan de opbrengsten vooral uit lonen, dividenden, winst van beursspeculatie, giften, enzovoort. Tot de kosten behoren alles voor het levensonderhoud, maar ook bijvoorbeeld reizen, aankopen, enz.

De opbrengst is een bron van verrijking voor de persoon wier rekeningen we bekijken. Dit mondt uit in een verhoging van het eigen vermogen. De uitgaven zijn het omgekeerde: deze resulteren in een vermindering van het particulier vermogen.

Uiteindelijk zal het resultaat op de balans in de kolom van de passiva opgenomen worden: een positief resultaat zal het eigen vermogen verhogen, een negatief resultaat zal het eigen vermogen verlagen. Dit wordt de bestemming van het resultaat genoemd.

Een laatste punt is dat een resultatenrekening alleen geïnteresseerd is in het eigen vermogen. Dat verklaart waarom een aflossing van een schuld bijvoorbeeld niet bij de kosten zal staan, aangezien dat geen invloed heeft op het eigen vermogen. De interest op die lening zal daarentegen wel bij de kosten staan.

7. De proef- en saldibalans

Twee hulpmiddelen bij het controleren van de boekhouding zijn de proefbalans en de saldibalans.

De proefbalans is een lijst van alle rekeningen, waarbij voor elke rekening het totaal van de debet- en creditzijde getoond wordt. Bij boekhouden in platte tekst wordt enkel het saldo getoond.

De som van de totalen van de debetzijde van alle rekeningen moet gelijk zijn aan de som van de totalen van de creditzijde van alle rekeningen. Bij boekhouden in platte tekst moet het totaal van de saldi nul zijn.

Deze controle heeft vooral nut als het boekhoudsysteem werkt met een meervoudige registratie van de transacties (bv. in zowel het journaal als het grootboek). Bij een enkele registratie verhindert het programma vaak dat een niet-gebalanceerde transactie geregistreerd kan worden, waardoor de proefbalans altijd zal uitkomen.

De saldibalans is dan een vervolg op de proefbalans: hier worden de saldi van de rekeningen getoond (verschil debet- en creditzijde). Bij boekhouden in platte tekst valt deze balans volledig samen met de proefbalans. Hoewel de meeste programma’s voor boekhouden in platte tekst spreken van een proefbalans (trial balance) is het nauwkeuriger om dit een saldibalans te noemen.

8. Kasstromen: hoeveel geld is er echt?

Een kasstroom brengt de liquide middelen (geld) in kaart. Ter herinnering, een balans toont de financiële toestand op een bepaald moment. De resultatenrekening geeft dan de theoretische winst weer.

Het moge duidelijk zijn dat dit niet noodzakelijk overeenstemt met de kasstroom (cash flow). In het voorbeeld van het bedrijf wordt de machine afgeschreven op tien jaar, maar de uitgave van € 100 000 voor de aankoop zal wel een grote invloed hebben op de kasstroom van het aankoopjaar. Een ander voorbeeld zijn de facturen: als een bedrijf aan zijn klanten facturen ter waarde van een miljoen euro stuurt, zal de resultatenrekening dat miljoen reeds als inkomsten rekenen, ofschoon de klanten soms pas na maanden betalen.

Het kasstroomoverzicht geeft een overzicht van het werkelijke geld, en wordt ook wel de staat van herkomst en besteding der middelen genoemd. Het bestaat uit de inkomsten en uitgaven.

Bij veel bedrijven vormen de balans, de resultatenrekening en het kasstroomoverzicht samen de verplichte jaarrekening die elk jaar bij de Nationale Bank neergelegd moeten worden.

9. Boekhouden in platte tekst

Bij boekhouden in platte tekst (PTA, plain text accounting) wordt een journaal bijgehouden waarin alle journaalposten opgetekend worden. Dit journaal neemt de vorm aan van een tekstbestand.

Het afschaffen van de credit- en debetzijde als voornaamste vereenvoudig hebben we al gezien. Dan rest enkel nog te overlopen welke soorten rekeningen er zijn om er gebruik van te kunnen maken.

We zagen reeds de vier soorten rekeningen: activa, passiva, opbrengsten en kosten. Deze worden licht anders omgezet bij PTA, waar er vijf soorten rekeningen zijn:

  1. De activa (assets)
  2. Het vreemd vermogen (liabilities)
  3. Het eigen vermogen (equity)
  4. De inkomsten (income)
  5. De uitgaven (expenses)

Het valt op dat de categorie passiva in twee gesplitst is: een categorie voor het eigen vermogen en een voor het vreemd vermogen.

Hier heb ik ervoor gekozen om de termen inkomsten en uitgaven te gebruiken, in plaats van opbrengsten en kosten. Dit omdat voor een persoon die nagenoeg samenvallen. Technisch gezien gaat het wel degelijk om de opbrengsten en kosten.

Laten we bijvoorbeeld de kaasaankoop bekijken in PTA:

2021-08-26 * "Delhaize" "Aankoop van kaas"
    Activa:Zichtrekening            -10.00 EUR
    Uitgaven:Kaas                    10.00 EUR

We zien één journaalpost, met datum, ontvanger en beschrijving. Daarna volgen twee boekingen: er is betaald met de zichtrekening, en de uitgaven worden opgetekend.

Een journaal is dan een bestand met een reeks van dergelijke journaalposten. Het programma dat u gebruikt voor het boekhouden in platte tekst (ledger, hledger, beancount, …​) zal dit journaal dan controleren op fouten en desgewenst verschillende rapporten genereren (zoals de balans, de resultatenrekening, enz.).

10. Bronnen

Bij het samenrapen van de informatie in dit stuk heb ik gebruik gemaakt van een aantal bronnen:

  • Martin Blais. Getting Started with Beancount. (2014)
  • Erik De Lembre, Patricia Everaert, & Jan Verhoeye. Handboek Boekhouden. Dubbel boekhouden – Basisbeginselen., 2e herwerkte druk (2010). Intersentia. ISBN 978-94-000-0083-4.
  • Kasstroomoverzicht, 9 maart 2020. Wikipedia, de vrije encyclopedie.

  1. In het Engels heet dit balance, wat niet verward mag worden met balans in het Nederlands